Voor een sector die voor het grootste deel drijft op publieksinkomsten, waren de beperkingen op het gebied van samenkomst catastrofaal. De cultuursector werd steeds als eerste gesloten en mocht pas als laatste weer open. De lockdowns vielen bovendien in cruciale periodes voor de inkomsten van makers en uitvoerend kunstenaars. Werk dat geannuleerd werd, is (voor onbepaalde tijd) vooruitgeschoven of helemaal verloren gegaan. Het heeft een stuwmeer van aanbod gecreëerd, waardoor vooral veel makers in de sector nog altijd geen podium – lees: inkomsten –  kunnen vinden.