Als je als maker subsidie wil aanvragen, hoor of denk je al snel dat je een stichting móet oprichten. Maar is dat eigenlijk wel zo? Theatermaker, acteur en docent Femke Arnouts (31) besloot uit te zoeken of, en hoe, het ook anders kan.

Femke kreeg ontwikkelsubsidie via de Nieuwe Makersregeling van het Fonds Podiumkunsten. Veel makers gebruiken deze bijdrage om een stichting op te richten. Femke niet. Zij stelde eerst een paar vragen. Waarom lijkt een stichting verplicht voor het aanvragen van subsidies? Is dat ook echt zo? En als dat zo is, kunnen we het systeem dan niet herzien? Die vragen vormen de basis van haar onderzoek ‘Alweer een stichting?’.

“Na vijf jaar werken als maker zat ik ineens tussen wal en schip. Ik was geen ‘nieuwe maker’ meer, maar ook nog geen gevestigde naam. Moest ik dan nu al een hele organisatie opzetten of waren er nog andere mogelijkheden om subsidie aan te vragen?”. Femke zocht het uit.

In gesprekken met fondsen, zakelijk leiders en collega-makers hoort ze steeds hetzelfde. Een stichting oprichten kost veel tijd, geld en energie, het voelt als een zakelijke verplichting die ten koste gaat van het maken en solo-makers willen niet altijd alles alleen doen. Toch snapt ze ook het standpunt van fondsen. “Ze willen zekerheid, duidelijkheid en verantwoorde besteding van subsidiegeld, maar er zijn ook andere manieren om dat goed te regelen”, aldus Femke.

In haar onderzoek kijkt ze naar aanvragen via een bestaande organisatie, een gedeelde stichting met meerdere solo-makers, of hogere subsidies voor makers zonder stichting. Het goede nieuws? Fondsen staan open voor dit soort ideeën. “Ze denken mee en er is ruimte voor experiment. Maar je moet wél zelf het gesprek aangaan. Dat voelt misschien spannend, maar uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: kunst maken.”

Femke lanceert na de zomer met andere makers een collectieve stichting, een alternatief voor de klassieke ‘eenpittervorm’. Dus ja, tóch een stichting. Maar wel een die bij haar past. “De stichting die ik probeer op te richten, werkt niet alleen beter voor mij, maar ook voor andere makers. We hoeven als makers niet steeds in ons eentje het wiel weer uit te vinden als het gaat om het aanvragen van subsidie”, besluit ze.

Inge Heesen, Project & Partnerships Developer bij de Kunstenbond, vindt Femkes initiatief inspirerend. “Je hoeft een systeem niet in één klap te veranderen om invloed te hebben. Wat Femke doet, laat zien dat je ook in je eentje beweging kunt creëren, op een manier die prima past bij jouw beroepspraktijk.”

Wil je meer weten over het onderzoek van Femke Arnouts en ben je benieuwd naar haar toekomstige stichting? Neem dan contact met haar op. Of heb je zelf ook een idee voor een alternatieve organisatievorm en kun je bedrijfskundig advies gebruiken? Als lid van de Kunstenbond kun je een 1-op-1-adviesgesprek aanvragen met onze adviseur.