De cultuursector kampt met een groot tekort aan goed opgeleide theatertechnici. Nu de coronacrisis achter ons ligt dacht men met volle vaart producties op de planken te kunnen krijgen en festivals te kunnen organiseren. Wat blijkt? Er is een groot tekort aan onmisbare functies, waardoor voorstellingen komen te vervallen en festivals in gevaar zijn.

Tekorten spelen al langer

Van de horeca was het reeds bekend dat er een groot personeelstekort heerst; overal in Nederland smeken horecaondernemers om versterking. Maar ook in de cultuursector is de horecafunctie van groot belang, omdat deze functie bij veel podia en festivals de kurk is waarop het fundament drijft. Horeca-inkomsten zijn vaak van essentieel belang om het aanbod te kunnen realiseren. Nu blijkt dat er naast horecapersoneel ook een groot tekort is aan theatertechnici: een functie die essentieel is bij elke voorstelling of productie. De coronacrisis heeft bijgedragen aan dit probleem, maar is niet de enige reden waarom de tekorten nu zo zichtbaar worden.

Onvoldoende is bijvoorbeeld gelet op het aantal studenten dat kiest voor een opleiding theatertechniek. Dat aantal is de afgelopen jaren schrikbarend afgenomen. De instroom van jong opgeleide professionals is daardoor veel minder dan voorheen. Tijdens de lockdown hebben ook veel theatertechnici, al dan niet gedwongen, gekozen voor een baan in het bedrijfsleven. Zij kozen vaak voor een beter inkomen, kortere dagen en regelmatiger werk. Ook het bedrijfsleven kampt met tekorten aan technisch personeel, maar staat erom bekend om betere salarissen te betalen en meer zekerheid te bieden.

Werkgevers komen niet meer weg met slechte beloning

Wat onze sector zichzelf moet aanrekenen is dat er teveel een beroep is gedaan op de loyaliteit van de technische medewerkers. Deze groep draait vaak lange werkdagen en wordt vaak ingezet op onregelmatige werkuren. Werkdagen van meer dan 12 uur – exclusief reistijd – zijn bijvoorbeeld eerder regel dan uitzondering. Werken als iedereen vrij is – ’s avonds, in weekenden en op feestdagen – is daarnaast ook niet altijd prettig als je een gezin hebt of er graag een sociaal leven op nahoudt. Bovendien moeten we kritisch kijken naar de beloning. Die houdt namelijk niet over. Zolang er meer technici zijn dan er werk is komen werkgevers hier misschien – onterecht – nog mee weg. Nu dat is gekanteld, krijgen de werkenden onderhandelingsruimte en gaan ze zich realiseren wat ze waard zijn. Veel werkgevers realiseren zich dat nu pas, met alle gevolgen van dien. Zonder techniek heb je immers geen voorstelling.

Signalen te lang genegeerd

De oplettende werkgever had voor corona al signalen kunnen oppikken dat de arbeidsmarkt voor technici krapper aan het worden was. Een groot aantal technici besloot ontslag te nemen en te kiezen voor het zzp-schap. Op deze wijze kon de technicus meer geld verdienen en ook nog eens werken wanneer men wilde. Starten als zelfstandige had dus zijn voordelen. Corona heeft dit signaal verdrongen. Andere problemen – “Hoe overleef ik de crisis?” – hadden prioriteit. Begrijpelijk, maar daarom worden de problemen juist nu weer zichtbaar. De sector wil na 2 jaar corona en lockdowns weer volop van start met het vertonen van nieuwe producties. Dikwijls met te weinig mensen, omdat die momenteel nauwelijks te krijgen zijn.

Dat betekent vaak dat er weer een (te) groot beroep wordt gedaan op de werknemers: lange werkdagen, veel onregelmatig werk, weinig regelmogelijkheden, te weinig mensen, etc. De kans op ziekteverzuim en uitstroom neemt daardoor toe, waardoor de instellingen in een vicieuze cirkel terecht kunnen komen. Dat is niet goed voor de mensen en niet goed voor de sector. Het schrikt jonge mensen, die misschien zouden kiezen voor het vak van technicus, af.

SituaTIE VERDWIJNT NIET UIT ZICHZELF

Instellingen moeten zich realiseren dat deze situatie niet uit zichzelf zal verdwijnen. Een succesvolle productie draaien kan alleen met fatsoenlijke beloning en dito werkomstandigheden voor alle werkenden. Behoud van en goede zorg voor de huidige werknemers is daarbij van essentieel belang. Let op signalen van overbelasting, luister naar de werknemers en geef ze meer ruimte en invloed op de werktijden. Pas het werk, dus ook het aantal producties, aan op de draaglast van je werknemers en drijf ze niet tot het uiterste. Tot slot zou adequate beloning hierbij een harde voorwaarde moeten zijn.

Te lang hebben we daar in bepaalde delen van de sector onvoldoende aandacht voor gehad, met als gevolg dat de salarissen in het bedrijfsleven zo aantrekkelijk zijn geworden dat je wel een dief van je eigen portemonnee bent als je in de cultuursector blijft werken.

Volg de Kunstenbond ook hier