We lezen de afgelopen weken veel over de positie van de kunstenaar op de arbeidsmarkt. In de periode dat jonge kunstenaars afstuderen aan academies portretteren verschillende kranten een aantal van hen. Trouw wijdt zelfs een hele reeks artikelen aan het onderwerp. Iets dat wij natuurlijk alleen maar toe kunnen juichen. 

De kritische noot ontbreekt echter in sommige stukken. De vinger wordt heel zacht net naast de zere plek gelegd, waardoor de pijn ondergeschikt wordt aan de geweldig inspirerende studenten die met enorme ambitie hun toekomst tegemoet treden. 

 

Het artikel in NRC publiceert een quote uit een pleidooi voor gemeenschapszin van theatermaker Ludwig Bindervoet: “Ik vraag jullie allen met klem weg te blijven van het marktdenken in de kunstsector.” 

Meer gemeenschapszin, minder marktdenken. Dat lijkt er meer op! Maar het bewustzijn van de gevaren die schuilen in marktdenken en het gebrek aan gemeenschapszin lijkt nog ver te zoeken. 

Lees hieronder een reactie op de kunstenaars in Trouw van Caspar de Kiefte, belangenbehartiger bij de Kunstenbond. Over de gevaren die schuilen in het gratis werken om jezelf in de kijker te spelen en het gebrek aan solidariteit met collega makers die daar als vanzelf uit blijkt. 

Eerlijk loon voor kunstenaars heeft consequenties, maar een oneerlijk beloning is echt schrijnend.

Door: Caspar de Kiefte 

Zwaar onderbetaalde kunstenaars die niet kunnen leven van hun beroep; vol energie als topsporters blijven doorzetten en niet klagen … hoe inspirerend is dat!! Was dat het beeld dat Trouw mij wilde voorschotelen? En daags erna: ‘Eerlijk loon voor kunstenaars kan ook negatief uitpakken’?! Wacht eens even, eerlijk loon, negatief? En hoe zit het dan met oneerlijk loon?? 

De culturele en creatieve sector werkt al een paar jaar eensgezind aan een stevigere positie en een hoger inkomen voor makers. Voor de creatieven, kunstenaars, technici en anderen die mogelijk maken dat wij kunnen genieten van kunst, journalistiek, film, design, muziek etc. De noodklok van de SER en de Raad voor Cultuur over de dramatische onderbetaling was luid hoorbaar. Daarna volgden adviezen van beide raden hoe het tij te keren. Met steun van de minister is de sector hiermee aan de slag gegaan. Maar gemakkelijke oplossingen zijn er niet.

 

De wetenschap dat collega‘s het wél onderbetaald doen, maakt het ingewikkeld voor om tot tariefstijgingen te komen. ~ als het ieder voor zich blijft, houden we de situatie in stand.

Juist de wetenschap dat collega‘s het aangeboden werk sowieso wél onderbetaald zullen doen, maakt het ingewikkeld voor de individuele kunstenaar om tot de noodzakelijke tariefstijgingen te komen. En bezien vanuit die individuele kunstenaar is dat heel goed te begrijpen. Er zullen echter altijd weer nieuwe generaties zijn die hun naam nog moeten vestigen. En zo verandert er nooit iets en zal de sector een plek worden waar we talent niet laten opbloeien maar opbranden.

 

Talent opbranden in plaats van opbloeien, daar moet een einde aan komen. ~ veel kunstenaars houden het onzekere bestaan niet lang vol

De creatieve sector kenmerkt zich door een hoog percentage zzp’ers die samen moeilijk een vuist kunnen maken en vaak leven in fnuikende onzekerheid. De gesubsidieerde kunstensector, de journalistiek, de commerciële theater-/musical sector, de media-, pop-, de film- en de animatie-industrie kennen allemaal het probleem van de slechte onderhandelingspositie van werkenden. Wanneer heb ik weer werk? Voor hoe lang? Kan ik daar mijn rekeningen van betalen? Hoe kom ik aan inkomen als ik ziek wordt? Leven in dergelijke onzekerheden houd je niet vol. Talent opbranden in plaats van opbloeien, daar moet een einde aan komen. 

Makers moeten solidair zijn met elkaar en zich verenigen. ~ om meer slagkracht te krijgen en verandering teweeg te brengen.

In een welvarend land als Nederland is het natuurlijk uitermate pijnlijk dat de creatieve sector zo’n zwaar gemankeerde markt is. Overheidsingrijpen is nodig om de balans te herstellen. Daarom is het ook zo belangrijk dat de minister van OCW dit punt nu serieus wil oppakken. Natuurlijk mag het niet blijven bij woorden alleen. Daarom zetten wij hier vol op in.

Om te beginnen moeten er stevige normen voor tarieven worden opgenomen in alle financieringsregelingen met publiek geld, de maker als kern van het subsidiebeleid. Wanneer dit leidt tot minder aanbod, mag dat nooit ten koste gaan van één groep, zoals jong talent. Ook moet er ruimte komen om collectief te onderhandelen voor zzp’ers.

Makers moeten solidair zijn met elkaar en zich verenigen. Verenigingen van makers moeten hun krachten bundelen, een stevige positie pakken en armslag krijgen om zich in te zetten voor een sterkere positie van kunstenaars.

Dus ja, zoals eerder in deze krant stond; een eerlijk loon voor kunstenaars heeft consequenties. Maar een oneerlijk loon moeten we in elk geval niet willen.