Geachte leden van de Tweede Kamer,

Brutalen hebben de halve wereld. Ook in de culturele en creatieve sector, waar het geld en de risico’s ongelijk zijn verdeeld. Want brutaal mag je het toch wel noemen, wanneer beroepsmusici voor het minimumloon moeten spelen, hun voorbereidingstijd en reistijd niet of nauwelijks vergoed krijgen en dat zij, zodra zij daarover hun mond opendoen, nauwelijks nog werk krijgen aangeboden.

Woensdag 4 maart bespreekt u in de Kamer de ‘daadwerkelijke kosten van implementatie van de Fair Practice Code in de gehele culturele sector’. Het rapport ligt er, de conclusies zijn helder. Fair practice, een eerlijk inkomen voor makers, zal zonder dat er extra geld wordt ‘gevonden’ leiden tot minder werkgelegenheid en dus tot minder kunst en cultuur. Of zoals de minister zegt: ‘Van de sector vraagt dat om scherpe keuzes die niet altijd gemakkelijk zullen zijn.’ U kunt wel nagaan wie van deze keuzes de rekening gepresenteerd zullen krijgen.

En zo dreigt ‘fair practice’ een wassen neus te worden, als noch de minister noch de werkgevers in de culturele sector bereid zijn om in de buidel te tasten. En zal er sprake blijven van de structurele onderbetaling van de mensen die aan de wieg staan van onze kunst en cultuur. Voor hen zijn er de kruimels, nadat eerst de vaste lasten zijn betaald.

Daarom roepen het Platform voor Freelance Musici en de Kunstenbond de Tweede Kamer op om geen genoegen te nemen met de brief van de minister. De ‘gevolgen van de toepassing van de Fair Practice Code’ maken duidelijk met hoe weinig de makers zich tot nu toe tevreden moesten stellen en wat er voor nodig is om dit weer tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. U vroeg de minister om dit zichtbaar te maken. U kunt haar nu ook vragen om haar verantwoordelijkheid te nemen. Zorg dat onze werkgevers zich als een goed werkgever (kunnen en moeten) gedragen. Dat levert bij ons en bij het publiek meer applaus op dan ooit tevoren.

Kunstenbond