“Kunst en kunstenaars moeten een vaste plek krijgen in de maatschappij”

Interview door Kim Smits
Dat kunst en cultuur essentieel zijn om een stad levendig en aantrekkelijk te houden hoeven we als Kunstenbond natuurlijk niet uit te leggen. Maar hoe trek je kunstenaars aan in een tijd waarin zowel woningen als atelierruimte onbetaalbaar dreigen te worden of zelfs al zijn? The Bookstore Foundation in Amsterdam lukt het, met woon-werkprojecten waarbij verbinding met de wijk centraal staat. Als directeur en medeoprichter is Johanna de Schipper hier vanaf het begin bij betrokken geweest. De hoogste tijd dus voor een goed gesprek over de woningcrisis, gentrificatie en kunstenaarschap.
Sinds 2011 zet The Bookstore Foundation zich in voor betaalbare woon- en werkruimte voor kunstenaars in Amsterdam, in samenwerking met o.a. wooncorporatie Stadgenoot. Het is via die weg dat Johanna bij het project betrokken raakt. En wat ooit begon als experiment is 15 jaar later uitgegroeid tot een subsidie-onafhankelijke organisatie die al ruim 200 kunstenaars aan een plek heeft geholpen!
Cadeau aan de community
“Na mijn opleiding aan de Rietveld Academie en aansluitend een 2-jarig residentieprogramma aan de Ateliers ‘63 ben ik lange tijd zoekende geweest,” vertelt Johanna. “Uiteindelijk kwam ik in aanraking met Stadgenoot en ging ik voor hen werken als gastvrouw. In mijn eigen werk als beeldend kunstenaar was ik ook altijd al heel sociaal bezig, dus dat was een goede match. Toen ik uiteindelijk weg moest in die functie vroeg Stadgenoot of ik interesse had om in de Kolenkitbuurt iets te ontwikkelen. Die wijk was veel in het nieuws en het ging daar niet goed. Wat dat ‘iets’ dan precies moest zijn wisten ze zelf ook niet; het was een soort experiment. We kregen 8 woningen en een atelier waar kunstenaars goedkoop konden wonen en werken. In ruil zouden ze dingen terug doen voor de wijk. En dat was de start van The Bookstore Foundation.”
“Dat allereerste begin was echt wel zwaar. Het was een onontgonnen gebied: we moesten alles zelf uitzoeken, want we waren zo ongeveer de eersten die zo’n project gingen opzetten. Dat was pittig. Aan de achterkant heb je ook veel sores in de vorm van de boekhouding, regelwerk en zorgen dat er voldoende geld binnenkomt. Het is een heel idealistisch project met veel verantwoordelijkheid. Maar ik had ook zelf ervaren tegen welke problemen kunstenaars destijds aanliepen, dus het voelde heel goed om echt iets terug te kunnen doen voor de community. Het is als het ware een cadeau dat je anderen geeft en wat je zelf ook had willen hebben.”
Een vaste plek
“De woningen die we ter beschikking hebben zijn tijdelijke woningen, maar wel op een manier die veel verder gaat dan antikraak. De kunstenaars die meedoen krijgen fikse korting. En ze kunnen mee doorverhuizen naar een andere locatie wanneer ze hun woning uit moeten en ze zich nog prettig voelen binnen het project. Ze kunnen bijvoorbeeld mee verhuizen naar een andere locatie. In de loop der jaren hebben we zo’n 200 tot 250 kunstenaars aan een plek geholpen en dat heeft in the long run wel impact gemaakt.”
“Maar het tijdelijke karakter is wel iets waar ik persoonlijk ook mee worstel. Er zijn echt goede en fantastische projecten opgezet en zo werk je mee aan wijkverbetering, maar het rendement daarvan is niet specifiek voor ons. Het leukste zou natuurlijk zijn als die kunstenaar een vaste ruimte kreeg. Mensen moeten begrijpen dat kunst en kunstenaars een vaste plek moeten krijgen in de maatschappij.”
Zoeken naar balans
“Daarom zijn we nu op zoek naar een ander profiel, waarin we ook een meer blijvende rol gaan spelen in een wijk. De afgelopen 5 jaar zijn we anders gaan werken; meer met de wijk en met de bewoners. Je wil niet dat mensen niet binnen durven komen omdat ze denken: dat is niet voor ons. Een heel goed voorbeeld is ‘Samen voor Lambertus Zijlplein’, met grote projecten samen met bewoners. Dat geeft een hele goede sfeer in de wijk, want mensen voelen zich meer eigenaar van het project. Die balans is de afgelopen jaren ook een steeds belangrijker onderwerp geworden; je merkt dat het gentrificatievraagstuk is verschoven. Het moet een samengaan zijn van mensen en stemmen.”
“Ik werk in een gebied waar kunstenaarschap en sociaal domein overlappen en daar is de laatste tijd veel discussie over. En ik worstel daar ook wel wat mee. Zo’n 50 tot 60 procent van onze werkzaamheden zijn ook sociaal zoals kledingruil, goedkoop samen eten en projecten met kinderen in de wijk. Dat is soms best ingewikkeld: je wil dat mensen in aanraking komen met kunst, maar tegelijkertijd wil je de kunstenaar ook een plek bieden die vervullend is. Het moet voor hen ook interessant blijven en niet een soort corvee zijn.”
Meer ruimte voor experiment
“The Bookstore Foundation bestaat nu bijna 15 jaar en we zijn in die periode heel erg gegroeid, maar ook weer bewust kleiner geworden. Vanuit de gemeente is op een gegeven moment het broedplaatsbeleid opgezet. Dat werd uitgerold over heel veel panden in de stad en dat leek toentertijd een goede oplossing voor kunstenaars. Maar er zaten ontzettend veel regels aan. Wij liepen daar parallel aan, maar hadden in de jaren daarvoor al veel kennis opgedaan. Dus wij zijn blijven samenwerken met Stadgenoot, als subsidie-onafhankelijke organisatie. Bewust, want het idee van subsidie is heel aantrekkelijk, maar ook veel werk. Je moet dingen in stand houden. Dan liever wat minder geld, maar wel met een gedegen basis die we kunnen blijven waarborgen.”
“Nu zitten we op 12 woningen, 3 projecten en hebben we een grote galerie in Nieuw-West. We richten ons veel meer samenwerkingsopdrachten, dat is heel erg leuk. Er is daardoor meer verdieping. We proberen nieuwe projecten te ontwikkelen en de plekken die wij aanbieden zijn er ook voor experiment. In Amsterdam zijn er weinig plaatsen waar je dat nog kan doen. De strijd om ruimte is hier heel extreem natuurlijk.”
Kennis voor de Kunstenbond
“Sinds kort ben ik binnen de Kunstenbond aangesloten bij de vakgroep Beeldend. Ik was op zoek naar een andere manier om mijn kennis over woonruimte en wat daarin mogelijk is te delen. Dat komt hier goed van pas. Het voelt voor mij goed; er zijn veel raakvlakken. Ik ben niet per se heel activistisch, maar ik wil zeker wel de positie van de kunstenaar verbeteren. Er is veel willekeur op het vlak van huisvesting voor kunstenaars. Zo was er ooit het project BANK, in samenwerking met Pinnacle: we realiseerden 40 atelierruimtes tegen een gunstig tarief in het voormalig ING aan de Haarlemmerweg in Amsterdam. De kunstenaars mochten daar blijven tot het pand gesloopt zou worden. Uiteindelijk werd na een jaar ineens de stekker uit het project getrokken, terwijl dat pand er nog lang heeft gestaan. We werden zo aan de kant gezet.”
“Maar ook onderling tussen kunstenaars is er ruimte voor verbetering: samen kunnen ze zich sterk maken. De Kunstenbond kan dan echt de verbindende factor zijn. Dat kan ik ook communiceren naar mijn netwerk. Kunstenaars vragen zich vaak af: wat levert een lidmaatschap mij op? Maar het is niet altijd noodzakelijk dat je er direct iets voor terugkrijgt; je investeert in het kunstenaarschap als groter geheel. Dat hele samen-idee mag wel iets sterker worden.”
“Al met al heb ik een drukke tijd achter de rug, dus het is lastig om mijn eigen beroepspraktijk op peil te houden en daar de balans in te vinden. Maar ik heb binnenkort weer een expositie en de kwaliteit is wel echt beter geworden. Het is een zoektocht, maar ik voel veel energie en de urgentie om dingen te maken. Dus ik hoop daar in de toekomst weer meer ruimte voor te krijgen.”