Dave Vanderheijden over zijn platform Hiphop in je smoel

Interview door Kim Smits
Wat ooit begon als een provisorische agenda voor hiphop-optredens in Nederland groeide in 25 jaar uit tot het belangrijkste informatieplatform voor de scene in de Benelux. Maar Hiphop In Je Smoel doet meer. Zo wordt bewust ingezet op crossovers met andere (sub)cultuurdisciplines, zoals street art en spoken word, en geeft het nieuwe kunstvormen een podium. Daarnaast is er aandacht voor cultuureducatie, zodat hiphop wordt doorgegeven aan nieuwe generaties. Maar bovenal is HIJS een community, zo benadrukt grondlegger en directeur Dave Vanderheijden.
En die community is sterk, zo bleek de afgelopen maanden toen HIJS in thuisbasis Rotterdam dreigde de financiële steun vanuit het Cultuurplan mis te lopen door een verkeerd advies. Zowel online als offline werd door de HIJS-familie actie gevoerd, en met succes: het besluit werd eind november (deels) teruggedraaid. Toch zal de komende jaren nog veel meer actie vanuit de community nodig zijn. Maar voor nu haalt Dave even opgelucht adem. En heeft hij tijd voor een goed gesprek.
Dave, allereerst die naam: Hiphop In Je Smoel bekt lekker! Waar komt dat vandaan?
“Die danken we aan Osdorp Posse! Zo’n 25 jaar geleden ging ik als 18-jarige alle hiphopfeestjes af. Waar het ook was, ik ging er heen. En dus ook naar een optreden van Osdorp Posse in Maastricht. Ze sloten daar af met een freestyle rap, met daarin de zin “Ik geef je hiphop in je smoel.” En dat bleef meteen hangen. Nu liep ik al langer met het plan om een soort online agenda te beginnen voor hiphop in Nederland. De dag na dat optreden heb ik meteen, met mijn gebrekkige kennis van programmeren, een hele lelijke website uit de grond gestampt. En zo is Hiphop In Je Smoel geboren.
In die tijd begon het internet in Nederland net op te komen. Meestal hoorde ik via via dat er een feestje of albumrelease was; verder waren er weinig bronnen om daar achter te komen. Er waren wel 2 andere Nederlandse hiphopwebsites, maar die waren in het Engels en richtten zich voornamelijk op Amsterdam. Hiphop In Je Smoel sprong in dat gat. Nu had je vóór social media natuurlijk internetfora, daar werd ook veel over hiphop gepraat. HIJS groeide daardoor eigenlijk al heel snel wat betreft bekendheid. Gelijk kwamen er ook mensen naar me toe die een bijdrage wilden leveren. Ik begon dus in mijn eentje, maar meteen waren er veel vrijwilligers die recensies en artikelen wilden schrijven. Er was natuurlijk ook 0 budget: iedereen deed het uit passie. En die passie is nog steeds het vertrekpunt. Dat is echt een heel belangrijk ingrediënt. Het is allemaal vanuit de hiphopscene zelf ontstaan.”
Het is dus goed gesteld met de hiphop in Nederland?
“Ja, absoluut. En het is ook veel meer dan alleen een jongerencultuur. Hiphop bestaat nu zo’n 50 jaar en in Nederland ongeveer 40 jaar. Inmiddels zijn er muzikanten die in de 60 zijn en ook bij concerten kom je 50-plussers tegen die hun kinderen meenemen. Kinderen komen er zo al op jonge leeftijd mee in aanraking, ook via gerelateerde disciplines zoals breakdance, dj’s en graffiti.
Momenteel is hiphop wereldwijd de grootste vorm van cultuur. Die is begonnen als grootstedelijke beweging, waar ook in Nederland vooral jongeren in steden mee in aanraking kwamen. Het werd zo populair dat er een Nederlands antwoord kwam op hiphop, ook buiten de grote steden om. Zo ontstonden meerdere subgenres. Ook in Nederland is de cultuur heel breed. Ik denk dat je tegenwoordig voor een feestje een playlist kan maken waar iedereen iets in kan vinden. Dat maakt het ook een laagdrempelige cultuur om in te stappen. Eigenlijk is hiphop overal.”
Welke rol speelt HIJS daarin?
“HIJS is een platform voor hedendaagse ontwikkelingen binnen de hiphop, en die in het verleden. Er zijn in de loop van de jaren heel veel platforms verdwenen en er is nu eigenlijk geen tweede HIJS: er is geen andere organisatie die dat platform biedt en daarnaast archief en actualiteit combineert. Die mix is echt wel heel uniek.
Ons hiphoparchief is het grootste van de Benelux. En daarnaast zitten we bovenop de actualiteit, ook waar het gaat om gerelateerde subculturen. Als we zien dat andere partijen ergens weinig tot niks mee doen, dan pakken wij het op. Zo hebben we ons de afgelopen jaren heel hard gemaakt voor street art en graffiti. Acht jaar geleden was daar nog helemaal geen aandacht voor in Rotterdam. Nu zijn er 80 muurschilderingen, waarvan er 60 door ons zijn verzorgd, en gebruikt de stad Rotterdam het ook om zich mee te promoten.
Verder bieden we een podium voor spoken word-artiesten. In Rotterdam is dat echt een serieuze subcultuur. Met HIJS geven we deze artiesten een plek waar ze zich kunnen presenteren. Zo hebben we 6 of 7 seizoenen lang een podcast gemaakt met in elke aflevering een andere woordkunstenaar. En we zorgden ervoor dat mensen dingen ook terug konden kijken. We horen vanuit verschillende disciplines vaak: “Als jullie niet zouden bestaan dan zouden we echt wel een probleem hebben. Waar moet ik dan heen met mijn videoclip of mijn track?”. In de basis zijn we dus een hiphop-platform, maar als we iets belangrijks signaleren doen we ook andere, offline dingen.”
Dat klinkt als een wederzijdse liefde tussen HIJS en Rotterdam?
“En toch moeten we ons nog altijd constant bewijzen en vechten voor ons bestaansrecht, terwijl we al 25 jaar bezig zijn. Dat is heel pijnlijk, vind ik. Het afgelopen half jaar is een moeilijke periode geweest. We ontvingen in eerste instantie een negatief advies van de beoordelingscommissie van het Cultuurplan, wat ervoor zorgde dat alle financiële ondersteuning vanuit de gemeente Rotterdam zou worden stopgezet. Maar dat advies was gebaseerd op feitelijke onjuistheden. Die hebben we aangekaart en toen bleek dat dit bij meerdere collega’s het geval was.
We zijn toen intensief campagne gaan voeren onder het motto ‘HIJS ons uit de shit’. Het was echt fantastisch om te zien hoe dat in de hiphop-community leefde en hoeveel we betekenen voor zoveel mensen in de hele Benelux. Daarop volgde een onduidelijke periode, maar we merkten al heel snel dat de Rotterdamse politiek onze klachten, en die van de andere partijen, serieus nam. Zo serieus dat ze hebben besloten om ons en de andere collega’s te redden, buiten het advies om. Daar zijn we heel blij mee: ze vinden ons te belangrijk voor de stad.
Voorlopig zijn we dus gered, ook al krijgen we maar een kwart van het gevraagde budget. Maar goed, als je landelijk kijkt moet je blij zijn dat je überhaupt iets krijgt. Toch is het wel pijnlijk en zal het lastig zijn om de huidige activiteiten allemaal te blijven organiseren. We zullen er de komende periode dus echt nog wel financieel aan moeten trekken. We zijn ook al wel aan het nadenken wat we kunnen doen met crowdfunding of iets dergelijks en welke stappen we kunnen nemen om het bedrag toch bij elkaar te brengen. Maar eerst gaan we even bijkomen van de afgelopen periode en moeten we dit laten bezinken.”
Je noemde al kort het nieuwe, landelijke cultuurbeleid. Liggen er nog meer risico’s voor de staat van hiphop in Nederland op de loer?
“Wat betreft eerlijke verloning ligt er nog een hele grote uitdaging. Het is best wel treurig dat we als culturele sector sowieso iets als fair pay in het leven hebben moeten roepen. Ook die nieuwe ZZP-wet is een hele uitdaging. Eerst moest iedereen ZZP’er worden en nu zou ineens iedereen in loondienst moeten. Dat soort dingen zijn lastig: je wil met de inhoud bezig zijn en niet met bureaucratie. Daarom is het ook fijn dat er organisaties als de Kunstenbond zijn, omdat dat daar heel veel kennis zit en je er terecht kunt voor adviezen bijvoorbeeld.
Als het gaat om ontwikkelingen op het vlak van AI zie ik, samen met enkele anderen uit ons team, vooral kansen. Je kunt het zien als bedreiging, maar ik ga uit van mogelijkheden. Als er geen technologische ontwikkelingen waren geweest, had HIJS niet bestaan. We denken vooral na over wat we er mee kunnen. Zo hebben we anderhalf jaar geleden ook een soort metaverse gemaakt, waarin je exposities kon bezoeken. We zitten er vooral bovenop dus, maar je kan onmogelijk voorspellen waar het naar toe gaat, welke kant het op gaat.”